De volgende zes regels zijn gebaseerd op een voorbeeld van de "Deutsche Initiative Mountainbike e. V." (DIMB), en zijn door het team van de Hermannshöhen met een aantal aspecten aangevuld.
1. Blijft u op de aangegeven paden!
Loop nooit zomaar dwars door een veld. U beschadigt zo de natuur! Lokale wegafzettingen dienen altijd te worden gerespecteerd, ze zijn er immers niet voor niets. Bijvoorbeeld bij boswerkzaamheden of ter bescherming van de natuur.
Onthoud altijd: de manier waarop u zich in het bos gedraagt, bepaalt het handelen van de autoriteiten en de beheren. Op particuliere grondstukken zijn wandelaars en andere gebruikers vaak slechts gedoogd!
2. Laat geen sporen achter!
Ruiters mogen enkel de hiervoor aangegeven ruiterwegen gebruiken, de hoeven van de paarden hebben invloed op de begaanbaarheid van de paden.
Mountainbikers morgen niet met geblokkeerde wielen remmen (noodsituaties uitgezonderd). Door op een dergelijke manier te remmen werkt u bodemerosie in de hand en veroorzaakt u schade. Pas uw manier van fietsen aan, aan de ondergrond en de wegbegaanbaarheid. Niet elk pad verdraagt elke remmanouevre en manier van rijden - helaas vinden wij vaak diepe sporen in onze wegen. Ook omdat er na regenval en dus over een zachte bodem gereden wordt.
3. Houd uw sporttoestel onder controle!
Onoplettendheid, al zijn het enkele seconden, kan een ongeluk veroorzaken. Pas uw snelheid aan de huidige situatie aan. Op niet goed zichtbare plekken kunnen er steeds opnieuw voetgangers, hindernissen of andere fietsers opduiken. U moet hier snel kunnen reageren. Voor uw eigen veiligheid en dat van andere mensen.
Ruiters dienen bij kruisingen op voetgangers te letten. Het is verboden, op openbare wegen of in het bos een parcours op te bouwen.
4. Respecteer andere natuurliefhebbers!
Wanneer u als mountainbiker, maar ook als jogger, speed-hiker of snelle wandelaar, andere mensen inhaalt, geef dit dan duidelijk aan. Laat geen andere weggebruikers schrikken. Vermindert u uw vaart bij het inhalen of stap eventjes af.
Houd er rekening mee, dat andere weggebruikers u te laat kunnen opmerken. Verplaatst u zich, indien mogelijk, alleen in kleine groepen.
5. Houd rekening met planten en dieren!
Om de natuur niet te beschadigen en om de dieren- en plantenwereld niet te storen, dient u rekening te houden met het volgende:
De bossen en dalen zijn de leefruimte van dieren en planten. Wanneer u de dieren wilt observeren, stoor ze dan niet in hun gebruikelijke leefomgeving. Neem geem planten mee naar huis en laat uw hond aangelijnd. Blijft u op de aangegeven wandelpaden, zo loopt u ook niet het risico in de bossen te verdwalen. Neemt u uw afval bij vertrek alstublieft weer mee; het is raadzaam een afvalzakje mee te nemen. Vermijd open vuur en gooit u geen brandende sigaretten weg. Sluit de hekken achter u, nadat u ze hebt geopend.
6. Plan goed vooruit!
Controleer uw bagage.
Probeer uw wandelvaardigheden goed in te schatten en bedenk van tevoren goed, hoe lang u onderweg wilt zijn.
Slecht weer of pech onderweg kan uw tocht vertragen.
Denkt u aan extra kleding, wandelmateriaal, proviand en een EHBO-setje.
Draagt u tijdens het mountainbiken voldoende bescherming.
En denk eraan: een helm biedt bescherming, maar is geen levensverzekering.